Minimaal één keer per jaar organiseert de Magyar Vizsla Fokkersvereniging Nederland de JAT. Tijdens de JAT word er gekeken naar de jachteigenschappen van de te beoordelen Vizsla.
Er kunnen verschillende redenen zijn waarom je zou deelnemen aan de JAT
Het kan zijn dat je de JAT wilt afleggen omdat je je Vizsla wilt inzetten in de fokkerij
De fokker van je Vizsla heeft je gevraagd om hier aan mee te doen om te kunnen zien wat de nakomelingen doen
Of omdat je het zelf leuk en interessant vind om te zien wat voor jachteigenschappen je Vizsla heeft
De jachteigenschappen worden beoordeelt aan de hand van een aantal onderdelen die je Vizsla moet uitvoeren. Deze onderdelen hoeven niet 100% correct uitgevoerd te worden, ben je dus pas net begonnen met jachttraining of heeft je hond nog helemaal geen ervaring in de jacht dan maakt dit niks uit. Er word gekeken naar zijn natuurlijke jachteigenschappen.
Welke onderdelen worden er gevraagd tijdens de JAT:
- schottest
- veldwerk
- sleep
- waterwerk
- apporteerwerk
- exterieur
Onderaan de pagina word er per onderdeel uitgelegd wat er verwacht word.
Bij al deze onderdelen staan er begeleiders en keurmeesters, hun kijken naar je Vizsla (dus niet naar de voorjager hoe diegene zijn of haar Vizsla stuurt of begeleid). De Vizsla kan per onderdeel een de waardering van ‘goed’, ‘voldoende’, of ‘onvoldoende’ krijgen. Bij de exterieur krijgt de Vizsla Uitmuntend, Zeer Goed, Goed of Matig.
Wanneer een Vizsla op alle onderdelen (behalve exterieur) een ‘voldoende’ heeft gehaald slaagt hij/zij voor de JAT, mocht er één ‘onvoldoende’ tussen zitten mag deze diezelfde dag nog herkanst worden.
Alle leden van de Magyar Vizsla Fokkersvereniging Nederland mogen zich opgeven voor de JAT mits de Vizsla ouder is dan 16 weken.
Schottest:
Locatie: een overzichtelijk terrein met struiken of een houtwal. Op 30m afstand wordt naar keuze van de voorjager een dummy, een stuk wild of een bekend speeltje zichtbaar voor de hond opgeworpen terwijl gelijktijdig, bij voorkeur onzichtbaar voor de hond, een geweer 10m daarachter wordt afgeschoten. De onaangelijnde hond wordt opgedragen richting valplaats te gaan. Een apport is niet vereist.
Veldwerk:
Locatie: overzichtelijk veld, tenminste 80m breed x 200m lang, met de wind bij voorkeur recht op de lange kant, lage begroeiing met wat ruigte of riet bovenwinds. Per hond worden 3 fazanten geplaatst. De eerste fazanten bevinden zich op de linker- en rechterzijde van het veld, volledig aan het oog onttrokken, maar zodanig weggezet dat verwaaiing gegarandeerd is. De 3e fazant aan het einde van het veld. Voorjager en hond zoeken het gehele veld af. De hond hoeft niet op alle aanwezige fazanten te werken.
Sleep:
Locatie: overzichtelijk veld. Een sleep (eend) wordt getrokken over een traject van 80m, met de wind aanvankelijk opzij, en de ronde bocht zorgt ervoor dat aan het einde de wind volledig in de rug is. De hond wordt zodanig geslipt dat hij, lopend tegen de wind in, het spoor moet kruisen.
Waterwerk:
Water werk kan op 2 manieren getest worden.
1.Locatie: een watergang van tenminste 6m breed, met een niet te hoge of steile walkant, voldoende diep dat de hond moet zwemmen om naar de overkant te komen. De hond wordt, aangelijnd, door een onbekende naar de waterkant gebracht en daar de lijn afgenomen. De voorjager komt aan de andere kant van het water aanlopen, en roept de hond bij zich.
2. Locatie: een watergang van tenminste 6m breed, met een niet te hoge of steile walkant, voldoende diep dat de hond moet zwemmen om het op het water geworpen voorwerp (dummy/wild) te bereiken. De hond moet gezien hebben dat er geworpen werd, en mag inspringen. Op de wijze van apporteren wordt niet gelet. De nadruk ligt op hoe vlot de hond te water gaat.
Apporteerwerk: waarbij de hond naar koud wild gaat (een dode eend of een fazant), de hond moet het willen opnemen en onbeschadigd rechtstreeks naar de baas brengen
Exterieur beoordeling:
Naast de beoordeling van het totaalbeeld en type, en indachtig het gegeven dat de hond in staat moet worden geacht zonder lichamelijke problemen langdurig onder jachtomstandigheden in actie te kunnen zijn, schenkt de keurmeester met name aandacht aan lichaamsbouw, beweging en uiterlijke kenmerken van gezondheid.